De verminderingen voor de onroerende voorheffing zijn verschillend in het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië. Onderstaande regels hebben betrekking op het Vlaams Gewest.
Vooreerst wordt een vermindering toegekend ten belope van een forfaitair bedrag per gezinsbijslaggerechtigd kind, indien er in het gezin op 1 januari van het aanslagjaar minstens twee gezinsbijslaggerechtigde kinderen zijn, die bovendien hun domicilie hebben in het betrokken onroerend goed.
Er kan een belastingvermindering toegekend worden als de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar in een bescheiden woning (een woning waarvan het kadastraal inkomen 745 EUR of minder bedraagt) zijn hoofdverblijfplaats heeft volgens het bevolkingsregister. Het totale kadastraal inkomen van al uw onroerende goederen in het Vlaams Gewest mag dan wel in geen geval hoger zijn dan 745 EUR.
Voorts heeft u als huurder recht op een vermindering voor gezinsbijslaggerechtigde kinderen en voor een gehandicapt persoon. Aangezien de huurder zelf geen onroerende voorheffing betaalt, wordt de vermindering eerst toegekend aan de eigenaar (verhuurder). Deze laatste moet de vermindering dan één keer per jaar verrekenen met de huurprijs of uitbetalen aan de huurder.
Er geldt ook een vermindering van onroerende voorheffing voor energiezuinige woningen (bepaald aan de hand van het E-peil).
De onroerende voorheffing kan proportioneel verminderd worden indien een onroerend goed niet productief geweest is gedurende het gehele of een deel van het jaar.
Rechtspersonen genieten een vermindering in de vorm van een belastingkrediet dat verrekend wordt met het aandeel voor het Vlaams Gewest.
In afwijking van het normale tarief van de onroerende voorheffing, worden ook sociale woningen belast aan een verlaagd tarief.
Voor het gedeelte van onbebouwd onroerend goed dat gelegen is in Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)-gebied, geniet de belastingplichtige een vermindering in de vorm van een belastingkrediet.
Er werd tot slot ook in een verminderingsregeling voorzien voor de woning van bepaalde gehandicapte personen en voor de woning waarin een groot-oorlogsverminkte zijn hoofdverblijfplaats heeft op 1 januari van het aanslagjaar.