Van de inkomsten van onroerende goederen worden afgetrokken, mits zij in het belastbare tijdperk zijn betaald of gedragen, en onder bepaalde voorwaarden:
- Interesten voor schulden die specifiek zijn aangegaan om het onroerend goed te verwerven of te behouden
- Termijnen en de waarde van de ermee gelijkgestelde lasten m.b.t. de aanschaffing van een recht van erfpacht of van opstal (of een gelijkaardig onroerend recht)
Het bedrag van de aftrek is beperkt tot het bepaalde onroerend inkomen.