De belasting wordt berekend op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen zoals gekend op 1 januari van het aanslagjaar. Inzake dit soort belasting is het aanslagjaar het kalenderjaar dat volgt op elke derde opeenvolgende registratie in de inventaris.
Voor de niet-landbouwbedrijven wordt daar bijkomend het KI bijgeteld van alle aangrenzende percelen die één geheel vormen met de leegstaande bedrijfsruimte, voor zover ze van dezelfde eigenaar zijn.
Voor de berekening van de heffing worden vier tarieven (tussen 75% en 150%) toegepast op telkens een deel van het kadastraal inkomen.
Voor de niet-landbouwbedrijven komt het bedrag van de belasting bovendien minstens overeen met een tarief van 2,47 EUR/m2 oppervlakte van het grondvlak van het terrein, vastgelegd door de diensten van het kadaster.
De gemeenten kunnen op dit bedrag nog opcentiemen heffen.