Het eenjarigheidsbeginsel/annaliteitsbeginsel is neergelegd in artikel 171 van de Grondwet:
“Over de belastingen ten behoeve van de Staat, de gemeenschap en het gewest wordt jaarlijks gestemd. De regelen die ze invoeren, zijn slechts voor een jaar van kracht indien zij niet worden vernieuwd.”
Bijgevolg dient elk jaar de fiscale wetgeving te worden bestendigd voor het volgende begrotingsjaar.