Voor de meeste roerende inkomsten houdt het organisme dat ze uitbetaalt op dat moment al de roerende voorheffing in, waarna ze dit bedrag onmiddellijk aan de Staat doorstort. De roerende voorheffing geldt in dat geval meestal als de definitieve belasting. Deze inkomsten moeten dus niet meer in uw aangifte worden vermeld.
Sommige roerende inkomsten moet u wel steeds aangeven in uw aangifte:
- inkomsten van buitenlandse oorsprong, direct geïnd in het buitenland;
- intresten van gereglementeerde spaarboekjes boven de 980,00 EUR (aanslagjaar 2023 en 2024);
- inkomsten boven de 200,00 EUR van kapitalen geïnvesteerd in coöperatieve vennootschappen of erkende vennootschappen met een sociaal oogmerk;
- intresten boven de 15.630,00 EUR van bepaalde leningen uitgereikt via een crowdfunding platform aan kleine, beginnende ondernemingen;
- inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en licenties; en
- andere inkomsten die niet werden onderworpen aan de roerende voorheffing.