Vanzelfsprekend zijn de investeringen die niet voldoen aan de voorwaarden van het begrip ‘investering’ uitgesloten van het toepassingsgebied.
Voor het overige zijn de investeringen uitgesloten:
- Activa die niet uitsluitend voor het beroep gebruikt worden
- Activa die geen rechtstreeks verband houden met bestaande of geplande economische werkzaamheden
- Gebouwen aangeschaft in het vooruitzicht van wederverkoop
- De vaste activa waarvan de activa over minder dan drie belastbare tijdperken zijn gespreid
- De vaste activa die verkregen zijn of tot stand zijn gebracht met het doel van het recht van gebruik ervan bij leasingcontract of bij overeenkomst van erfpacht en opstal (of een gelijkaardig onroerend recht), ingeval die vaste activa kunnen worden afgeschreven door de onderneming die het recht heeft verkregen
- De vaste activa waarvan het recht van gebruik is overgedragen aan een andere belastingplichtige (op dit principe zijn enkele uitzonderingen)
- Personenwagens en auto’s voor dubbel gebruik
- Bijkomende kosten en onrechtstreekse productiekosten die bij de aankoopprijs komen indien deze niet samen met de vaste activa waarop ze betrekking hebben, afgeschreven worden
- Investeringen die tot stand zijn gebracht door belastingplichtigen die belast worden volgens forfaitaire grondslagen van de aanslag waarin de afschrijvingen forfaitair zijn opgenomen