Het Grondwettelijk Hof heeft zich op 21 mei 2015 in drie arresten uitgesproken omtrent de problematiek van de rechtsplegingsvergoeding bij een in het ongelijk gestelde overheidsdienst. Het Grondwettelijk Hof kwam tot het besluit dat er geen reden is waarom de fiscale Administratie, of enige andere overheidsdienst, geen rechtsplegingsvergoeding zou moeten betalen wanneer ze een rechtszaak verliest.
De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Het Grondwettelijke Hof motiveerde deze recente uitspraken door te verwijzen naar het gegeven dat de wetgever de rechtsplegingsvergoeding van toepassing heeft gemaakt op de procedure voor de Raad van State zonder onderscheid tussen de kwaliteit van de partijen (overheid of particulier). Bovendien leidt de toepassing van het criterium algemeen belang tot ongewenste rechtsonzekerheid.
Deze recente uitspraken doen dan sterk vermoeden dat het Grondwettelijk Hof deze ingeslagen weg zal volgen als het uitspraak moet doen over de wet van 25 april 2014 die stelt dat de fiscale Administratie nooit rechtsplegingsvergoeding verschuldigd is. Ingevolge deze uitspraken mag er dan ook verwacht worden dat het Grondwettelijk Hof de vermelde wet zal vernietigen.
Kortom, alle overheden die optreden in burgerlijke zaken zullen rechtsplegingsvergoeding verschuldigd zijn. De uitzonderingen op deze regel zijn het openbaar ministerie en het arbeidsauditoraat die optreden in strafzaken.
LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten blijven ter beschikking voor alle vragen en/of opmerkingen hieromtrent.