In navolging van het Vlaams en Waals Gewest stelt nu ook Brussels Hoofdstedelijk Gewest haar eigen regels op betreffende “de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen”.
De Ordonnantie van 3 april 2014 werkt de Brusselse regeling uit. Deze treedt in werking vanaf 1 maart 2014 voor de gemeentebelastingen die contant worden geïnd en voor de gemeentebelastingen die worden ingekohierd en uitvoerbaar verklaard vanaf 1 maart 2014.
Deze datum is merkwaardig gelet op het feit dat de overgangsmaatregel stelt dat de wet van 24 december 1996, van toepassing blijft op de gemeentebelastingen die contant worden geïnd vóór 1 maart 2014 of die vóór 1 februari 2014 worden ingekohierd en uitvoerbaar verklaard.
Indien de belastingverordening een aangifteplicht oplegt en indien de belastingplichtige geen aangifte, een onjuiste of een onvolledige aangifte indient, kan de belasting ambtshalve gevestigd worden. Dit zal gebeuren op basis van de gegevens waarover de gemeente beschikt. Uit de voorbereidende werken blijkt dat de ambtshalve taxatie facultatief is.
De gemeente moet dan eerst met een aangetekende brief een kennisgeving van ambtshalve taxatie sturen. Deze belastingplichtige beschikt dan over dertig kalenderdagen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om opmerkingen over te formuleren. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is.
Belangrijk is dat bij ambtshalve taxatie de belastingplichtige het bewijs moet leveren van de door hem aangevoerde elementen, er geldt dus net zoals bij de inkomstenbelastingen een omkering van de bewijslast.
De Ordonnantie van 3 april 2014 regelt nu ook de bezwaarprocedure. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bij het College van burgemeesters en schepenen een bezwaarschrift indienen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Ook in het Vlaams Gewest geldt een bezwaartermijn van drie maanden.
Het College van burgemeesters en schepenen dient binnen de zes maanden, vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak te doen. Bij ambtshalve taxatie is de termijn negen maanden. De belastingplichtige kan bij overschrijding van de termijnen een vordering instellen bij de rechtbank van eerste aanleg.
Tot slot dient nog verduidelijkt te worden dat deze Ordonnantie niet geldt voor de opcentiemen en aanvullende belastingen op de belastingen van de federale overheid, de Gemeenschappen en het Gewest.
Het Advocatenkantoor Thierry Lauwers is gespecialiseerd inzake lokale belastingen en blijft ter uwer beschikking voor alle vragen die u in dit verband zou kunnen hebben.