Skip to main content
Erfbelasting

De Vlaamse decreetgever grijpt in: enkel erfbelasting op levensverzekeringen bij effectieve uitkering

Door 31/03/2017november 10th, 2017Geen reacties

Tot voor kort stond in artikel 2.7.1.0.6 § 1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit te lezen dat ook de sommen, renten of waarden die na het overlijden van de erflater kunnen toekomen aan een derde ingevolge een contract dat een door de erflater of door een andere derde in het voordeel van die persoon gemaakt beding bevat, voor de toepassing van de erfbelasting worden geacht als legaat te zijn verkregen.

Voormelde bepaling was van toepassing op de volgende, veel voorkomende verzekeringsconfiguratie. De ouders sluiten een tak 21 of tak 23 beleggingsverzekering af met hun kind(eren) als begunstigde, waarbij er slechts een effectieve uitkering plaatsvindt bij het overlijden van de beide ouders. Dus bij het louter overlijden van één van de ouders is er nog geen uitkering, wel is er doorgaans voorzien in een post mortem-overdracht van de rechten van de polis ten gunste van de langstlevende verzekeringnemer.

De Vlaamse belastingdienst achtte bovenvermelde decretale bepaling van toepassing bij het overlijden van de eerste ouder –verzekeringnemer. Er werd erfbelasting geheven ondanks dat er geen uitkering was. En dit op de helft van de afkoopwaarde van de polis. Het volstond dus dat de begunstigde in de toekomst eventueel een som zou kunnen krijgen opdat er erfbelasting verschuldigd was. Ingevolge deze toepassing van de bepaling was het dus perfect mogelijk dat de aangeduide begiftigde van een levensverzekering erfbelasting dient te betalen op een som die hij of zij nooit zal ontvangen.

Daar een dergelijke toepassing tot onbillijke situaties aanleiding kon geven, werd de Vlaamse Codex Fiscaliteit op dit punt aangepast. Ingevolge het Vlaams decreet van 23 december 2016 kan er voortaan pas sprake zijn van erfbelasting op de latere effectieve uitkering ( afkoopwaarde of verzekeringsuitkering) en dit op het ogenblik van de uitkering in hoofde van de effectieve genieter van de uitkering. Ingevolge de latere uitkering dient er dan wel een bijvoeglijke aangifte te worden ingediend.

Het decretaal ingrijpen kan alleen maar worden toegejuicht daar op er op deze manier wordt verholpen aan verscheidene onbillijke taxaties en er aan de Vlaamse belastingplichtige op dit punt duidelijkheid en rechtszekerheid wordt verschaft.

Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten met al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.