Het Grondwettelijk Hof heeft zich in een arrest dd. 3 april 2014 uitgesproken over de wet van 20 september 2012 tot instelling van het una via principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes (BS 22 oktober 2012).
Kort samengevat houdt voormelde wet in dat, eens een strafvordering ter zake van fiscale inbreuken bij de correctionele rechtbank aanhangig gemaakt wordt, geen belastingverhogingen of andere administratieve sancties meer kunnen worden opgeëist. Wanneer de onderzoeksgerechten echter een beschikking tot buitenvervolgingstelling aannemen, vervalt de schorsing van de opeisbaarheid van de administratieve sancties, die een aanvang nam op het ogenblik van het instellen van de strafvordering.
De wet voorziet eveneens in de mogelijkheid voor de Procureur des Konings en de fiscale Administratie om in wederzijds overleg te treden, waarop de Procureur des konings de mogelijkheid heeft een strafrechtelijke vervolging op te starten.
Het Grondwettelijk Hof heeft geen problemen met de essentie van deze regeling maar vernietigt evenwel de artikelen 3, 4 en 14 van de voormelde wet. Voormelde artikelen bepalen dat de opeisbaarheid van de fiscale geldboete of van de belastingverhoging uitgesproken tegen een belastingplichtige wordt geschorst vanaf het ogenblik dat het openbaar ministerie, tegen diezelfde belastingplichtige, de strafvordering instelt overeenkomstig artikel 460 van het WIB 92 of artikel 74 van het WBTW.
Volgens het Hof is deze regeling in strijd met het non bis in idem beginsel, overeenkomstig hetwelk niemand voor een tweede keer mag worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken.
Het Hof stelt vast dat de huidige una via regeling zich niet verzet tegen de mogelijkheid om, nadat een definitieve administratieve boete of belastingverhoging werd opgelegd, alsnog een opsporingsonderzoek op te starten. De huidige una via wetgeving schrijft immers enkel de schorsing van de opeisbaarheid van deze administratieve sanctie voor met inbegrip van een inmiddels definitief geworden administratieve sanctie. Een dergelijk stelsel is in strijd met het non bis in idem beginsel.
Concreet betekent dit dat, eens een administratieve sanctie werd opgelegd die een definitief karakter heeft verkregen, er niet langer een opsporingsonderzoek kan worden opgestart. Indien een dergelijk opsporingsonderzoek reeds aan de gang was, dient het openbaar ministerie dit te seponeren. Er kan geen zaak meer aanhangig worden gemaakt bij een onderzoeksrechter.
Indien een gerechtelijk onderzoek reeds aan de gang was, zou het aan het onderzoeksgerecht zijn daaraan een einde te maken bij een beslissing tot buitenvervolgingstelling. Een saisine van de vonnisgerechten is niet meer mogelijk en indien bij die rechtscolleges reeds een zaak aanhangig was gemaakt, zouden zij alleen de niet-ontvankelijkheid of de uitdoving van de strafvordering kunnen vaststellen.
Advocatenkantoor Th. Lauwers blijft ter beschikking indien u hieromtrent vragen heeft.