Afschrijvingen worden fiscaal gezien slechts als beroepskost aangenomen indien ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich gedurende het belastbaar tijdperk heeft voorgedaan.
Enkel afschrijvingen op oprichtingskosten, materiële vaste activa en immateriële vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is, kunnen worden aanvaard. Gronden en terreinen kunnen bijvoorbeeld niet worden afgeschreven.