U heeft meer fiscale rechten dan u denkt. Dat blijkt uit het Jaarboek Fiscale Rechtspraak 2013 dat rond 12 februari 2014 zal verschijnen. Fiscaal advocaat Thierry Lauwers geeft hierin een handig en praktisch overzicht van uitspraken die het jaar kleurden, die het verleden herschreven of juist een wissel op de toekomst trokken. Dit boek is een must voor iedereen die bezig is met fiscale planning, van bedrijfsleider tot financieel adviseur.
We zetten enkele belangrijke gevolgen van de uitspraken van vorig jaar op een rij. Wist u dat:
* een bedrijfsleider pas belastbaar is op zijn bezoldiging als er een oorzakelijk verband is tussen het uitgeoefende mandaat en het genoten voordeel. In het geval dat elke aandeelhouder, ook geen bedrijfsleider, het voordeel kan genieten, is er geen oorzakelijk verband.
* een pensioen niet belast wordt als deze vergoeding op geen enkele manier, zelfs onrechtstreeks, verband houdt met een beroepswerkzaamheid en geenszins de compensatie inhoudt van een verlies aan inkomsten.
* door middel van een herbelegging in het kader van een fusie (die al dan niet belastingneutraal plaatsgreep) kan men de (meerwaarde)belasting vermijden.
* de bewijslast van het onredelijk karakter van de beroepsverliezen uit een zelfstandige activiteit op de fiscale Administratie rust. De regel dat de kosten die op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen is een uitzonderingsregel die beperkend moet worden geïnterpreteerd.
* bij gebrek aan een duidelijke wetsbepaling en gezien het, ondanks een in het verleden uitgevoerde controle, gedurende meerdere opeenvolgende jaren aanvaarden van de toepassing van artikel 171, 6° W.I.B. 92 op de achterstallige erelonen uit faillissementsdossiers in hoofde van een curator, er aan de zijde van belastingplichtigen wel degelijk sprake is van een gewettigd vertrouwen.
Het retroactief toepassen van nieuwe inzichten ten aanzien van de belastingplichtige, die in gerechtvaardigde onwetendheid zijn aangiften op de “oude” manier heeft ingevuld, doet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechtszekerheid en de rechtmatige verwachtingen en belangen van de burger.
De eerbied voor het vertrouwensbeginsel en de rechtszekerheid verantwoorden in dergelijke gevallen de uitdovende werking van de contra legem – werkwijze.
* het standpunt van de fiscale Administratie dat er sprake is van een minimumbelasting in de vennootschapsbelasting, namelijk dat minstens een bedrag, gelijk aan het verkregen abnormaal of goedgunstig voordeel zoals een renteloze lening belastbaar moet worden, wordt verworpen.
* de circulaire inzake de bijzondere aanslag geheime commissielonen niet kan worden toegepast aangezien deze in strijd is met de wet.
* de opsplitsing die tussen de vennootschap en de arts overeengekomen wordt, niet impliceert dat alles wat aan de arts wordt ‘toegekend’ ook in een geldstroom wordt omgezet.
In het geval de fiscale Administratie de bruto baten van de arts vastlegt op het verschil tussen het bedrag van de ontvangstbewijzen en de bedragen geboekt op de rekening van de voorschotten en dit ondanks dat zijzelf te kennen heeft gegeven dat de rekeningen geen sluitend boekhoudkundig geheel vormen, zijn de aanslagen willekeurig vastgesteld en daarom nietig.
* de fiscale Administratie de toepassing van de nieuwe antimisbruikbepaling moet bewijzen en de rechter steeds de toepassing van deze bepaling concreet dient te beoordelen.
* een administratieve geldboete inzake BTW wel degelijk door een rechter kan worden verlaagd of kwijtgescholden.
* de fiscale Administratie mag zich voor de consultatie van boeken en stukken in particuliere woningen of bewoonde lokalen niet begeven zonder te beschikken over een machtiging daartoe van de politierechter. De belastingplichtige moet bij een onaangekondigde BTW controle (huisvisitatie) bijvoorbeeld in een restaurant een volwaardige toestemming geven voor de toegang tot de privévertrekken. Het vrijwillige meegaan is niet voldoende.
* de bevoegdheid van de lokale overheden inzake belastingen op vertoningen en vermakelijkheid zoals concerten beperkt is en dat de lokale overheden de reglementen dienen te motiveren.
Het Jaarboek Fiscale Rechtspraak 2013 houdt het midden tussen enerzijds een klassiek rechtspraakoverzicht, waarbij binnen een bepaalde rechtstak en over een afgesloten periode op grondige wijze de rechtspraak wordt geanalyseerd en geduid, en anderzijds een artikelsgewijze bespreking van het fiscaal recht met beknopte annotatie.
Over de auteur: Thierry Lauwers is sinds 1996 advocaat gespecialiseerd in het fiscaal recht en heeft een eigen fiscaalrechtelijke praktijk in Gent en in Brussel (“Advocatenkantoor Th. Lauwers”). Hij is tevens docent aan de Hogeschool Gent en aan de postacademische opleidingen ‘Vastgoedrecht’ en ‘Financieel recht’. Hij treedt regelmatig op als spreker op studiedagen en seminaries, is redactielid van diverse tijdschriften en auteur van bijdragen in fiscaal-juridische uitgaven. Hij is tevens adjunct secretaris-generaal van IFA (zie lauwers-law.be).
Het Jaarboek Fiscale Rechtspraak 2013 is gewoon te bestellen in de boekhandel of online.