Eén van de maatregelen uit het wetsontwerp houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, dat de regering vorige week in de Kamer heeft ingediend, bevat een forse uitbreiding van de rechterlijke controle over de minnelijke schikking in (fiscale) strafzaken.
De minnelijke schikking geeft de procureur des Konings de mogelijkheid om bepaalde misdrijven (waaronder ook fiscale misdrijven) buiten de rechtbank af te handelen. In zulk geval wordt de dader verzocht een geldsom te betalen aan het Openbaar Ministerie. In het geval hij hieraan gevolg geeft, vervalt de strafvordering.
Krachtens de nieuwe regeling moet de rechter oordelen over de wettigheid van de voorgestelde minnelijke schikking en deze bekrachtigen op (1) gemotiveerde vordering van de procureur des Konings en (2) na de vaststelling dat aan de volgende vier voorwaarden is voldaan:
– de wettelijke toepassingsvoorwaarden van de regeling zijn vervuld;
– het slachtoffer (desgevallend de fiscale administratie) werd vergoed;
– de dader heeft de voorgestelde minnelijke schikking uit vrije wil en weloverwogen aanvaard;
– de door de procureur des Konings voorgestelde minnelijke schikking is proportioneel met de ernst van de feiten en de persoonlijkheid van de dader.
Men kan zich afvragen of zulke toetsing het belang van de minnelijke schikking niet sterk zal verminderen. Het is net door het afsluiten van een minnelijke schikking met het Openbaar Ministerie dat de dader een finale beoordeling door de rechter wil vermijden. Wanneer de rechter onder de nieuwe regeling de proportionaliteit van schikking met de ernst van de feiten én de persoonlijkheid van de dader moet nagaan, zal de dader, zelfs bij het afsluiten van een minnelijke schikking, toch nog steeds onderworpen worden aan een inhoudelijk rechterlijk toezicht.
We volgen de evoluties uiteraard op de voet.
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.