Een recent arrest van het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat onrechtmatig bewijs dat wordt verkregen met schending van het beroepsgeheim niet automatisch tot bewijsuitsluiting leidt.
In een kort arrest oordeelde het Hof van Cassatie dat een schending van het beroepsgeheim niet per definitie tot bewijsuitsluiting leidt, maar dat steeds een concrete aftoetsing dient te gebeuren aan de antigoon-criteria.
Volgens de antigoon-criteria kan onrechtmatig verkregen bewijs in fiscale zaken enkel worden geweerd indien:
(1) de wetgever in een bijzondere nietigheidssanctie heeft voorzien of;
(2) het bewijs werd verkregen op een manier die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat dit gebruik onder alle omstandigheden als ontoelaatbaar moet worden geacht of;
(3) het recht van de belastingplichtige op een eerlijk proces in het gedrang komt.
De belastingplichtige hoeft evenwel niet onmiddellijk in paniek te slaan. De schending van het beroepsgeheim kan in concreto immers een schending van de antigoon-criteria uitmaken. Het Hof is omwille van procedurele redenen hier echter niet dieper op ingegaan.
Wanneer de advocaat die een cliënt bijstaat in een (fiscale) procedure, informatie over de fiscale situatie van de cliënt doorspeelt aan de fiscale Administratie vormt dit ongetwijfeld een schending van de rechten van de verdediging en dus een schending van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Dit zal hoe dan ook leiden tot bewijsuitsluiting.
Bovendien kan nog de vraag worden gesteld dat indien de fiscale Administratie kennis heeft van het feit dat de advocaat zijn beroepsgeheim heeft geschonden, zij dit bewijs toch gebruikt om over te gaan tot belastingheffing, zich wel gedraagt als een behoorlijk handelende overheid. Dat dienen we toch ernstig te betwijfelen.
Het is belangrijk om goed zijn rechten te kennen tegenover de fiscus en tegenover zijn advocaat!
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.