Skip to main content
BTW

Cassatie beslecht discussie: BTW, bedrijfsvoorheffing en RSZ zijn geen boedelschulden onder WCO

Door 11/05/2015november 22nd, 2017Geen reacties

De wet continuïteit ondernemingen bepaalt dat in de mate dat schuldvorderingen ten aanzien van de schuldenaar beantwoorden aan prestaties uitgevoerd om de continuïteit van de onderneming te kunnen behouden, deze schuldvorderingen beschouwd worden als boedelschulden in een eventueel later faillissement.

Op die manier kan het vertrouwen in hoofde van de contracterende partijen ten aanzien van de schuldenaar behouden blijven.  Hierdoor blijven dan weer de slaagkansen van de gerechtelijke reorganisatie gewaarborgd. In geval de gerechtelijke reorganisatie toch niet zou slagen, geldt er een bijzondere voorrangsregeling voor deze nieuwe schuldvorderingen.

De fiscale Administratie wenste zich ook op deze bepalingen van de wet continuïteit ondernemingen te beroepen om de fiscale schulden, bedrijfsvoorheffing en BTW, die ontstonden na het aanvangen van de gerechtelijke organisatie, te laten aanzien als boedelschulden.  Hetzelfde geldt overigens voor de RSZ.

Na jarenlange onzekerheid heeft het Hof van Cassatie deze discussie uiteindelijk beslecht bij monde van het arrest van 27 maart 2015.  Het Hof van Cassatie oordeelde dat de toepassing van de vermelde bepalingen beperkt moet worden tot prestaties die voortvloeien uit contracten met ondernemingen in moeilijkheden. De rol van de fiscale Administratie wordt gedicteerd door de wet en blijft met betrekking tot de door de wet continuïteit ondernemingen beoogde doestellingen volkomen passief.

Deze uitspraak biedt dus meer zekerheid aan de echte contractanten van een onderneming in gerechtelijke organisatie.

Fiscale Advocaten Lauwers blijven ter beschikking voor alle vragen en/of opmerkingen hieromtrent.