Met de wet van 13 april 2019 is het “Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen” in het leven geroepen. Hiermee is een eerste stap gezet in de harmonisering en hercodificatie van de (fiscale) invorderingsprocedure.
Op het eerste zicht lijkt de doelstelling van het wetboek behaald te zijn, gelet op het zeer ruime toepassingsgebied van het wetboek. De invordering van zowat elke som die is verschuldigd aan de (federale) staat valt onder de toepassing van het wetboek.
De invordering van de schulden wordt voortaan geënt op het principe “één schuldenaar, één ontvanger”. In de schoot van de fiscale administratie zal er dus telkens slechts één Ontvanger bevoegd zijn voor de invordering van alle fiscale en niet-fiscale schulden van een schuldenaar. De betrokken schulden zullen bovendien raadpleegbaar en betaalbaar zijn via het online portaal “MyMinFin”. De automatisering van het betalingsproces laat aan de overheid toe om te besparen op invorderingskosten, zoals bijvoorbeeld kosten van deurwaarders.
Hoe gaat de Staat over tot invordering?
Oftewel gaat de schuldenaar vrijwillig over tot de betaling van zijn schulden (minnelijke invordering), oftewel zal de administratie overgaan tot invordering door zichzelf een uitvoerbare titel te verschaffen (gedwongen invordering).
De administratie zal voortaan beschikken over een automatisch gegenereerd “innings- en invorderingsregister”, waarin alle schulden zullen worden opgenomen die schuldenaars hebben tegenover de Staat.
Bovendien kan de Ontvanger zelf overgaan tot uitvoeringshandelingen teneinde de openstaande schulden in te vorderen. Hij kan eveneens bewarende maatregelen vorderen of om borgstellingen verzoeken indien hij dit noodzakelijk acht. Een belangrijke nieuwigheid betreft de bevoegdheid van de Ontvanger om eveneens in te vorderen bij personen die zelf niet ingeschreven zijn in het innings-en invorderingsregister, voor zover zij gehouden zijn de betrokken schulden te voldoen. Het gaat hier om medeschuldenaren zoals bijvoorbeeld de echtgenoot van de schuldenaar of de zaakvoeder of bestuurder van de vennootschap-schuldenaar.
Een maatregel in het voordeel van de schuldenaar betreft wel dat de invordering van de schuld wordt opgeschort gedurende een gerechtelijke procedure. De termijnen van verzet, hoger beroep en cassatie schorsen eveneens de invordering.
Het advies van Lauwers
Wij raden aan dat iedereen zich vertrouwd maakt met de nieuwe invorderingsapplicatie op MyMinFin om niet voor onaangename verassingen te komen te staan.
Volg Lauwers Fiscale Advocaten op LinkedIn en blijf op de hoogte van fiscaal nieuws en wetgeving.