Bij de verhuur van vakantiewoningen aan toeristen voor een in de regel korte duur, rijst de vraag of het hier gaat over een van btw vrijgestelde onroerende verhuur of niet. In het eerste geval dient de verhuurder geen btw aan te rekenen, maar kan hij eveneens de btw op zijn kosten niet in aftrek nemen. In het tweede geval kan hij dat wel. Een verhuurder van vakantiewoningen heeft er dus baat bij zijn activiteit niet te laten kwalificeren als een vrijgestelde onroerende verhuur.
Een recent arrest van het hof van beroep te Brussel, gewezen na cassatie, heeft een restrictieve invulling gegeven aan het begrip onroerende verhuur, wat de verhuurders van vakantiewoningen ten goede komt.
In casu ging het over een vennootschap die een vakantiehuis ter beschikking stelt voor een week, een midweek of een lang weekend. Bovenop de huurprijs betaalt de huurder een bepaalde som voor het schoonmaken en de elektriciteit. Een derde staat in voor het overhandigen van de sleutels aan de klant alsook voor het schoonmaken en het onderhouden van het vakantiehuis, het herstellen van de huishoudapparaten, het verschaffen van vuilniszakken en het maaien van het gazon.
Aangezien naast de terbeschikkingstelling van de woning, de vennootschap nog bijkomende diensten levert aan de klanten, gaan volgens het hof deze prestaties verder dan het louter passief ter beschikking stellen van een onroerend goed, vermits zij zich niet beperken tot het laten betrekken van het goed gedurende een zekere periode.
Het hof besluit dat de prestaties van de vennootschap niet kunnen worden aangemerkt als een (vrijgestelde) onroerende verhuur, maar wel als het (aan btw onderworpen) verschaffen van gemeubelde logies.
Dit arrest is dus goed nieuws voor onder meer Air BnB-verhuurders, die thans de btw op hun kosten in aftrek kunnen nemen. Echter dienen zij nu wel de nodige btw-verplichtingen te voldoen. Een goed voorafgaand fiscaal advies dringt zich dan ook op.
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.