De belastingplichtige heeft recht op een kwijtschelding of proportionele vermindering van de onroerende voorheffing wegens improductiviteit van een onroerend goed. Dit betreft de situatie waarbij een niet-gemeubileerd gebouwd onroerend goed in de loop van het jaar gedurende ten minste 90 dagen volstrekt niet in gebruik is genomen en volstrekt geen inkomsten heeft opgebracht.
Het Hof van Beroep te Gent diende zicht onlangs uit te spreken over de vraag of de inkomsten die de leasinggever ingevolge de leasingovereenkomst geniet, beletten dat een onroerend goed als improductief kan worden aanzien. Hiervoor diende het Hof na te gaan of in geval van leasing de improductiviteit moet worden beoordeeld in hoofde van de leasinggever of de leasingnemer. De leasinggever is in deze de belastingplichtige van de onroerende voorheffing maar de leasingnemer geniet de gebruiksrechten van het onroerend goed.
Het Hof linkt het begrip inkomsten aan het gebruiksrecht. In het voorliggende geval van financiële leasing oordeelde het Hof dan ook dat de vergoedingen die de leasinggever ontvangt, niet kunnen worden gekwalificeerd als inkomsten van het onroerend goed voor toepassing van de kwijtschelding of proportionele vermindering van de onroerende voorheffing. Kortom, de inkomsten uit leasing staan de improductiviteit van het onroerend goed niet in de weg.
LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten volgen de ontwikkelingen op de voet en blijven ter beschikking voor alle vragen en/of opmerkingen hieromtrent.