Het ontwerp van programmawet werd recentelijk goedgekeurd door de Kamer. Zoals verwacht, wordt het tarief van de roerende voorheffing op interesten en dividenden opgetrokken tot 30% met ingang van 1 januari 2017. In huidig nieuwsbericht wordt er stilgestaan bij de implicaties van deze maatregel.
Ingevolge de verhoging van de roerende voorheffing op dividenden, stijgt de gecombineerde belastingdruk (dus inclusief de vennootschapsbelasting) voor dividenden van een Belgische vennootschap tot boven de 53,8 %. Het hoogste tarief in de personenbelasting bedraagt op heden nog altijd 50 %.
Gelukkig blijft de maatregel van de liquidatiereserve behouden voor kleine vennootschappen. Deze maatregel laat de kleine vennootschap toe om een afzonderlijke reserve aan te leggen ten belope van het gedeelte van de reserves waarover anticipatief 10% heffing wordt betaald. Indien deze reserve gedurende 5 jaar behouden blijft, is er slechts 5 % bijkomende roerende voorheffing verschuldigd (dus in totaal aan 15% belast). Indien de vennootschap wordt geliquideerd, is er helemaal geen bijkomende roerende voorheffing meer verschuldigd. Dit ongeacht het tijdstip waarop de liquidatiereserve werd aangelegd.
Ook het VVPRbis-regime blijft van kracht. Ingevolge deze maatregel kunnen KMO’s dividenden uitkeren aan een verlaagd tarief (tussen 15% en 20%). Deze regeling kan worden gebruikt voor dividenden die betrekking hebben op nieuwe aandelen op naam naar aanleiding van een nieuwe inbreng in geld.
Kortom, de noodzaak tot fiscale optimalisatie neemt enkel maar toe in 2017. Neem tijdig een fiscaal advocaat onder de arm.
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten met al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.