Vanaf 1 januari 2015 neemt de Vlaamse belastingdienst de dienst van de geregionaliseerde Vlaamse registratie- en successierechten over. Met de ‘dienst’ zijn bedoeld, de vestiging, de inning, de invordering en de administratieve beroepen. Samen met de inlijving van het wetboek registratierechten en het wetboek successierechten in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, heeft dit tot gevolg dat er geen rulings meer kunnen worden aangevraagd.
De Rulingcommissie is namelijk enkel bevoegd voor aanvragen betreffende de toepassing van de belastingwetten die onder de bevoegdheid van de FOD Financiën vallen of waarvan de FOD Financiën de inning en de invordering verzekert. Dit is sinds 1 januari 2015 niet meer het geval voor registratie- en successierechten. Eenzelfde redenering geldt trouwens voor de fiscale bemiddelingsdienst.
Dat er inzake registratie- en successierechten geen rulings meer kunnen worden aangevraagd, leidt tot rechtsonzekerheid en onduidelijkheid aangaande de toepassing van de algemene antimisbruikbepaling.
Bij de inlijving van de registratie- en successierechten in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, werd er ook een nieuwe antimisbruikbepaling opgenomen. Hoewel deze antimisbruikbepaling geschreven is voor de registratie- en successierechten, zal deze bepaling ook van toepassing zijn op de andere belastingen die in de Vlaamse Codex Fiscaliteit werden opgenomen.
Om toch enigszins aan de rechtsonzekerheid tegemoet te komen, werd aangegeven dat de befaamde zwarte lijst zal worden overgenomen. Deze zwarte lijst werd opgesteld door de FOD Financiën om aan te geven welke gevallen per hypothese als misbruik beschouwd worden. Deze zwarte lijst kan enkel een aanwijzing zijn van wat de fiscale Administratie wel en niet onmiddellijk als fiscaal misbruik zal aanzien. Deze zwarte lijst is op vlak van de rechtszekerheid geenszins toereikend. Vooreerst is de zwarte lijst niet limitatief. Daarenboven kunnen de gevallen die zich op de zwarte lijst bevinden, gerechtvaardigd worden door andere motieven dan het ontwijken van belastingen. Maar over het volstaan van deze rechtvaardigingsmotieven kan de belastingplichtige op voorhand geen uitsluitsel meer krijgen.
De omstandigheid dat er inzake de Vlaamse registratie- en successierechten geen mogelijkheid meer bestaat om rulings aan te vragen, roept opnieuw vragen op omtrent de grondwettelijkheid van de algemene antimisbruikbepaling zoals die vandaag in het Vlaams Gewest van toepassing is. Het advocatenkantoor Thierry Lauwers stelde in het verleden de ongrondwettelijkheid van de algemene antimisbruikbepaling al aan de kaak bij het Grondwettelijk Hof. Dat deze betwisting nu terug actueel wordt, volgt uit het feit dat het systeem van fiscale rulings een noodzakelijk corollarium is voor het bestaan van de antimisbruikbepaling. Dit werd in het verleden meermaals herhaald in het parlement. Deze noodzakelijke begeleidende maatregel van voorafgaande rulings wordt nu door de recente hervormingen achterwege gelaten.
Het Advocatenkantoor Thierry Lauwers blijft ter beschikking voor alle vragen en/of opmerkingen hieromtrent.