Belastingplichtigen die ten onrechte te veel roerende voorheffing hebben afgedragen aan de Schatkist beschikken overeenkomstig artikel 368 WIB over een termijn van vijf jaren te rekenen vanaf het tijdstip van storting, om dit terug te vorderen.
De roerende voorheffing wordt geheven op inkomsten van roerende goederen en kapitalen en is in principe verschuldigd door de schuldenaar of de tussenpersoon verantwoordelijk voor uitbetaling van de roerende inkomsten aan de genieter die deze voor rekening van de genieter inhoudt en doorstort aan de Schatkist.
Sedert 1 januari 2017 bedraagt het standaardtarief van de roerende voorheffing 30 %.De roerende voorheffing is in principe verrekenbaar met de inkomstenbelastingen van de genieter en terugbetaalbaar in geval van een gebrek aan voldoende belasting.
De aanleiding om de terugvorderbaarheid van de roerende voorheffing nogmaals nader toe te lichten, betreft een recent arrest van het Hof van Cassatie waarbij werd geoordeeld dat er bij een onvolledige terugbetaling van kapitalisatiebons geen roerende voorheffing is verschuldigd. Daarmee komt het Hof terug op zijn vroegere rechtspraak.
Belastingplichtigen die onterecht toch onderworpen werden aan de roerende voorheffing, kunnen aldus gedurende een termijn van vijf jaren deze terugvorderen.
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.