In een arrest van het hof van beroep te Gent lijkt het hof af te wijken van haar eerder standpunt inzake de auteursrechtelijke bescherming van werken van de advocaat.
Een advocaat kent zich een percentage van de bedrijfsomzet toe als vergoeding voor auteursrechten. Hij schrijft immers adviezen, conclusies, ontwerpovereenkomsten, ingebrekestellingen, brieven,…
De discussie betreft de vraag of deze vergoeding daadwerkelijk geldt als een ‘inkomen verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten en de naburige rechten’ zoals bedoeld in de wet van 30 juni 1994. Op 12 maart 2019 oordeelt het hof van beroep van Gent, dat dit niet het geval is.
Hoewel voorgaande rechtspraak stelt dat de fiscale kwalificatie van inkomsten uit auteursrechten geval per geval moeten worden onderzocht, meent het hof nu dat een advocaat ‘normaal’ bij zijn beroepsuitoefening geen intellectuele scheppingen tot stand brengt, die het gevolg zijn van vrije en creatieve keuzes.
Een strategie om dit soort uitspraken te vermijden bestaat erin om – weliswaar geanonimiseerd – bewijs van de geleverde intellectuele prestaties voor te leggen. Iets wat de eisers in dit geval nalieten te doen.
Volgens ons kunnen bepaalde werken van een advocaat wél auteursrechtelijke bescherming genieten! Bij het schrijven van adviezen of besluiten beschikt de advocaat immers over een intellectuele autonomie waar hij of zij vrije keuzes kan maken.
Mits de juiste juridische begeleiding en argumentatie zijn de inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten dus nog steeds belastbaar overeenkomstig het gunstregime van de artikelen 17 en 37 WIB.
Wilt u weten wat de specifieke gevolgen van de nieuwe rechtspraak zijn voor uw situatie? Neem dan contact op met Lauwers Fiscale Advocaten.