Artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat geen enkele Belgische wet retroactief van toepassing mag zijn. Dat zou op onredelijke wijze afbreuk doen aan de rechtszekerheid van belastingplichtigen. Toch is het dat wat een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen doet.
De fiscale antimisbruikbepaling is een krachtig wapen in het arsenaal van de fiscus. De toepassing uit 2013 staat toe verrichtingen te verwerpen, die uitsluitend tot doel hebben om minder belastingen te betalen. Kan de belastingplichtige niet aantonen dat de keuze voor de verrichting is ingegeven door andere motieven dan het ontwijken van belastingen, dan zal de fiscale Administratie een extra heffing toevoegen aan de belastingberekening.
Rechter geeft fiscus retroactieve kracht
Onderwerp van het vonnis is een klassieke inbreng van aandelen in een holdingvennootschap met oog op het realiseren van interne meerwaarde. De Antwerpse rechtbank oordeelt dat deze praktijk een vorm van fiscaal misbruik is. Het zou de bedrijfsleider enkel te doen zijn om het ontwijken van dividendbelasting. De bedrijfsleider kon hiervoor geen tegenbewijs leveren.
De inbreng en de dividenduitkering aan de holdingvennootschap vonden nochtans plaats vóór het bestaan van de antimisbruikbepaling. Enkel de kapitaalsvermindering – de laatste stap in het tot stand komen van de verrichting – dateert van na de inwerkingtreding.
De rechter oordeelt dat het volstaat dat “de laatste rechtshandeling in een opeenvolgende keten” plaatsvindt ná de activering van de antimisbruikbepaling om de wet van toepassing te achten.
Zo kan de fiscale Administratie de kapitaalsvermindering beschouwen als een rechtstreekse dividenduitkering aan de bedrijfsleider. In plaats van een onbelaste kapitaalsvermindering, heft ze een tarief van 30%!
Fiscale sciencefiction?
Dat de rechtszekerheid hier niet mee gediend is, spreekt vanzelf. Een wet mag in principe enkel beslissen over het toekomende en niet over het verleden. Deze rechtspraak is dus vatbaar voor ernstige kritiek.
De realisatie van interne meerwaarden door inbreng van aandelen in een holdingvennootschap is intussen onmogelijk gemaakt. Sedert 1 januari 2017 worden ingebrachte aandelen gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde of tegen de waarde die ze vertegenwoordigen in het gestort kapitaal van de vennootschap.
Ook kunnen kapitaalsverminderingen vanaf 1 januari 2018 niet meer onbelast gebeuren, omdat er sindsdien een gedeelte van de uitkering wordt aangerekend op de reserves. Het betreft een proportionele belasting van 30% op de dividenduitkering.
Dit vonnis toont aan dat fiscale verrichtingen vatbaar zijn voor discussie en interpretatie. Laat u als ondernemer dus juridisch adviseren. Een vergissing kan u duur te staan komen.
Thierry LAUWERS, Advocaat – Vennoot, Lauwers Fiscale Advocaten
Volg Lauwers Fiscale Advocaten op LinkedIn en blijf op de hoogte van fiscaal nieuws, analyses en wetgeving.