Skip to main content

Het recht op BTW-aftrek door de afnemer dient te worden uitgeoefend ten laatste via de BTW-aangifte die wordt ingediend voor het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin de af te trekken BTW opeisbaar is geworden. Deze termijn is een vervaltermijn, na het verstrijken van dewelke het recht op BTW-aftrek definitief komt te vervallen.

In twee recente arresten van 21 maart 2018 en 12 april 2018 heeft het Europees Hof van Justitie evenwel geoordeeld dat het recht op BTW-aftrek toch nog kan worden uitgeoefend na het verstrijken van de vervaltermijn.

In beide zaken ging het over een leverancier die aan zijn afnemer geen BTW had aangerekend of een verlaagd BTW-tarief had toegepast.  Na controle bleek dat dit ten onrechte was gebeurd. De BTW-administratie vorderde het verschil van de leverancier. De leverancier wou vervolgens dit verschil aan zijn afnemer aanrekenen. De vraag stelde zich of deze afnemer de BTW op zijn beurt dan nog wel zou kunnen aftrekken aangezien in casu de vervaltermijn reeds was verstreken.

Het Europees Hof van Justitie oordeelde dat de vergissing omtrent het toepasselijke BTW-tarief te wijten was aan de leverancier. In die omstandigheden was het voor de afnemer objectief onmogelijk om zijn recht op aftrek uit te oefenen zolang de leverancier de BTW niet had herzien. De afnemer beschikte voordien niet over de documenten waarbij de oorspronkelijke facturen werden gecorrigeerd en was niet op de hoogte dat een extra BTW-bedrag verschuldigd was. Pas wanneer de situatie was rechtgezet, waren de materiële en formele voorwaarden voor het recht op BTW-aftrek vervuld. De afnemer kon bijgevolg ook pas op dat moment zijn recht op aftrek uitoefenen.

Deze rechtspraak is verrassend positief voor de belastingplichtige. BTW-plichtigen die laattijdig facturen ontvangen of die worden nageheven in de BTW, zullen deze BTW dus niet noodzakelijk als kost ten laste moeten nemen wanneer zij een factuur ontvangen na het verstrijken van de vervaltermijn.

Wanneer de materiële (input-BTW op leveringen bestemd voor belastbare handelingen door een BTW-plichtige) en formele (regelmatige factuur) voorwaarden voor de aftrek pas voorhanden zijn na het verstrijken van de vervaltermijn, kan het recht op aftrek worden gevrijwaard, in ieder geval wanneer de BTW-plichtige afnemer te goeder trouw is.

Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.