De ministerraad van 3 april 2020 heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd dat enkele dringende fiscale bepalingen formuleert ingevolge de zogenaamde coronacrisis. Daarbij worden de volgende zaken in het bijzonder geviseerd:
- De fiscale aftrekbaarheid van de giften in natura van verschillende medische materialen en producten die nuttig zijn in de strijd tegen de pandemie ;
- Vrijstelling van vergoedingen in de inkomstenbelasting die in het kader van de pandemie worden toegekend aan ondernemingen, zelfstandigen en natuurlijke personen ;
- De berekening van de vermeerdering wegens geen of ontoereikende voorafbetalingen van de inkomstenbelasting aan te passen;
- De fiscale termijnen in het kader van de ‘Tax Shelter’ worden verlengd voor de productievennootschappen die kunnen aantonen dat ze rechtstreekse schade lijden als gevolg van de door de federale regering uitgevaardigde maatregelen.
Dat eerste punt verdient toch bijzondere aandacht. In afwijking van de bepalingen voorzien in artikel 14533, § 1, 1°, WIB 92, heeft de minister van Financiën beslist om bij hoge uitzondering en tijdelijk, giften in natura aan welbepaalde instellingen in aanmerking te laten komen voor de belastingvermindering voor giften.
Echter betreft dit enkel een wettelijke verankering van de reeds toegepaste praktijk. De fiscale Administratie heeft immers op 24 maart een circulaire uitgevaardigd die voorlopig enkele krijtlijnen vastlegt. Daarin wordt onder meer bepaald welke goederen worden beoogd, aan wie deze kunnen worden geschonken en hoe ze moeten worden gewaardeerd.
Het voorontwerp van wet ligt momenteel bij de Raad van State voor advies.