De modernisering van het Burgerlijk Wetboek is al een tijdje aan de gang. Zo is recent het goederenrecht hervormd. De nieuwe wet treedt in werking op 1 september 2021. De wijzigingen hebben ook een impact op fiscaal vlak. Bijvoorbeeld op het gebied van vruchtgebruik.
Het vruchtgebruik kan voortaan worden verlengd zonder de maximumtermijn te overschrijden (art. 3.141 BW). Bij verlenging zal er met andere woorden geen nieuwe overeenkomst tot stand komen en kan dit dan ook niet langer kwalificeren als een overdracht van een zakelijk recht. Dit heeft als gevolg dat het verkooprecht niet verschuldigd zal zijn. Hoe Vlabel hierover zal oordelen, valt nog af te wachten. Dit was immers voor de hervorming niet het geval: daar was Vlabel bij een verlenging van oordeel dat dit een belastbare overdracht uitmaakte.
Ook beslecht het nieuwe wetboek de eeuwige discussie hoe het voordeel van alle aard in hoofde van de naakte eigenaar moet worden berekend indien de vruchtgebruiker grove herstellingen uitvoert. De oude wettekst meldde immers dat deze kost “ten laste moet worden genomen” van de blote eigenaar. De vernieuwde wet spreekt echter over “de uitvoering van de grove herstellingen”. Indien de vruchtgebruiker hieraan proportioneel bijdraagt, zal de waarde worden berekend cfr. artikel 3.154 §3 BW. Er is hier geen sprake meer van een voordeel van alle aard. Vooral bij vruchtgebruikconstructies waarbij de vennootschap de blote eigendom bezit en de bedrijfsleider het vruchtgebruik, zal deze nieuwe regel een impact hebben.
Wat betekent deze nieuwe wetgeving concreet voor uw vruchtgebruikconstructie? Contacteer Lauwers Fiscale Advocaten voor advies op maat.