Vanaf 1 januari van het belastingjaar 2007 werd de regeling voor notionele interesten (de aftrek voor risicokapitaal) ingevoerd. De aftrek had tot doel de zelf-financiering van ondernemingen aan te moedigen. Hoewel schuld en kapitaal twee verschillende middelen zijn waarover ondernemingen beschikken om hun activiteiten uit te voeren, bestond er in de economie een onderscheid tussen financiering met schuld en financiering met kapitaal.
Verhoging van het kapitaal van een vennootschap genereert geen fiscaal aftrekbare kosten voor de vennootschap, terwijl het aangaan van schulden wel fiscale kosten voor de vennootschap met zich meebrengt. Daarom heeft de wetgever bij wet van 22 juni 2005 de regeling inzake aftrek van risicokapitaal ingevoerd. Zo kwamen de voordelen van financiering met risicokapitaal gelijk te staan met die van financiering met geleend geld.
Ter herinnering: dankzij de notionele interestaftrek kunnen alle vennootschappen, die in België onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting en de belasting van niet-ingezetenen, een notionele interest berekend op basis van het eigen vermogen aftrekken van hun belastinggrondslag. Het verschil tussen risicokapitaalfinanciering en leningfinanciering is dat de fictieve rente niet verschuldigd is, maar fictief aftrekbaar is van de belastinggrondslag. Dividenden, die daadwerkelijk worden uitgekeerd, zijn niet aftrekbaar. De rente op de lening vermindert rechtstreeks de boekhoudkundige winst.
Na de hervorming van 25 december 2017 is het gebruik van de notionele interestaftrek zo goed als onbestaande geworden. Sinds de hervorming wordt de aftrek namelijk niet meer berekend op het bedrag van het risicokapitaal aan het begin van het voorgaande boekjaar, maar alleen op de toename van het risicokapitaal ten opzichte van het bedrag van het risicokapitaal aan het einde van het vijfde voorgaande belastingtijdvak.
Vandaag lijkt de wetgever een einde te willen maken aan dit regime. Bij de opstelling van de begroting in oktober 2022 heeft de Belgische regering immers voorgesteld het systeem van de notionele interest volledig af te schaffen.