Skip to main content
Advocatuur

Het Grondwettelijk Hof opent de mogelijkheid tot uitbreiding gunststelsel

Door 02/03/2016november 30th, 2017Geen reacties

De fiscale Administratie aanvaardt niet dat betalingen aan advocaten in het kader van het juridisch tweedelijnsbijstandssysteem kunnen genieten van de bijzondere regeling van de belasting als achterstallige erelonen (artikel 171, 6°, tweede streepje WIB 92).

Nu oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de interpretatie waarin wordt gesteld dat artikel 171, 6°, tweede streepje WIB 92 vereist dat de niet-tijdige betaling toe te schrijven is aan een fout of aan een nalatigheid van de overheid opdat de belastingplichtige een afzonderlijke belasting kan genieten, een schending van het gelijkheidsbeginsel uitmaakt.

Het Grondwettelijk Hof stelt vast dat kwestieuze bepaling evenwel anders kan worden geïnterpreteerd, waarbij de woorden «door toedoen van de overheid » aangeven dat de vertraging niet kan worden toegeschreven aan de belastingplichtige zelf, maar daarnaast niet impliceren dat een fout of een nalatigheid vanwege de overheid kan worden aangetoond. In die interpretatie voert de in het geding zijnde bepaling niet het voormelde verschil in behandeling in en maakt zij dan ook geen schending uit van het gelijkheidsbeginsel.

De vraag kan worden gesteld of ingevolge deze uitspraak ook andere baten van het fiscaal gunstregime kunnen genieten. De situatie zal geval per geval moeten worden geanalyseerd. Het moet wel gaan om baten dus inkomsten van een vrij beroep en van alle andere zelfstandige beroepen die geen nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen zijn die betrekking hebben op gedurende een periode van meer dan 12 maanden geleverde diensten en die door toedoen van de overheid niet betaald zijn in het jaar van de prestaties maar in eenmaal worden vergoed, en zulks uitsluitend voor het evenredige deel dat een vergoeding van 12 maanden prestaties overtreft.

De uitspraak van het Grondwettelijk Hof heeft ook belang voor bezoldigingen en pensioenen, die laattijdig worden betaald. Het Wetboek inkomstenbelasting voorziet ook voor deze bezoldigingen en pensioenen in een afzonderlijk aanslagstelsel. Zo worden deze achterstallen belast tegen de gemiddelde aanslagvoet die gold voor het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad. Ook hier is vereist dat de uitbetaling door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbaar tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben. Indien het een betaling betreft die “door toedoen van de overheid” laattijdig is gebeurd, kan ook hier het arrest van het Grond­wettelijk Hof ongetwijfeld worden ingeroepen.

LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten analyseren snel en efficiënt of deze rechtspraak ook op uw geval van toepassing kan zijn. Benut dan ook vandaag nog onze expertise!