Antwerpse rechtbank oordeelt dat de nieuwe fiscale anti-misbruikbepaling inzake inkomstenbelastingen ook van toepassing kan zijn op verrichtingen, die hebben plaatsgevonden voor haar inwerkingtreding.
De nieuwe fiscale anti-misbruikbepaling inzake inkomstenbelastingen is in werking getreden in het aanslagjaar 2013 (of het aanslagjaar 2012 voor vennootschappen waarvan het boekjaar eindigt op of na 6 april 2012).
Deze fiscale anti-misbruikbepaling beteugelt verrichtingen, die gesteld zijn met het oogmerk belastingen te ontwijken of strijdig zijn met de doelstelling van één of meerdere fiscale bepalingen.
De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen oordeelt in een recent vonnis dat het geheel van rechtshandelingen, die een welbepaalde verrichting tot stand brengt, niet noodzakelijk volledig hoeft te liggen na de inwerkingtreding van de nieuwe fiscale anti-misbruikbepaling. Het volstaat dat het geheel van rechtshandelingen na de inwerkingtreding van die bepaling werd voltooid.
Dit komt er dus op neer, althans volgens de Antwerpse rechtbank, dat rechtshandelingen die hebben plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van de anti-misbruikbepaling mee in rekening mogen worden genomen voor de beoordeling van het bestaan van fiscaal misbruik. Voor zover de laatste rechtshandeling in een opeenvolgende keten plaatsvindt na de inwerkingtreding.
De vraag rijst of deze interpretatie niet in strijd is met (1) de duidelijke tekst van de bepaling zelf en met (2) het verbod op retroactiviteit vervat in artikel 2 BW. Een wet beslist immers in principe enkel over het toekomende en niet over het verleden. Dat de rechtszekerheid van de belastingplichtigen hier niet mee is gediend spreekt vanzelf. Deze rechtspraak is dan ook voor ernstige kritiek vatbaar zodat het niet doet verbazen dat er hoger beroep werd aangetekend tegen dit vonnis.
Wij blijven de evoluties uiteraard op de voet volgen.
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.