Rechtsvormen gevestigd in de Europese Economische Ruimte (EER) zijn in principe geen juridische constructies, die binnen het toepassingsgebied van de kaaimantaks vallen, behalve in de gevallen bepaald bij Koninklijk Besluit (KB).
Het KB van 18 december 2015 bevatte deze lijst met EER-uitzonderingen. Dit KB is ondertussen vervangen door een nieuw KB van 21 november 2018 (dat op 3 december 2018 in het Belgisch Staatsblad verscheen).
Hierbij een overzicht van de voornaamste wijzigingen van dit nieuwe EER-KB:
- Private (en dus niet alleen openbare en institutionele) instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) aangehouden of gecontroleerd door één of meer verbonden personen worden nu ook beschouwd als juridische constructies voor toepassing van de kaaimantaks (zoals bv. de Luxemburgse SICAV-SIF);
- Voortaan zijn alle (en dus niet alleen de Belgische) inkomsten van de zogenaamde “hybride vennootschappen” (i.e. vennootschappen die krachtens Belgisch fiscaal recht niet transparant worden behandeld, maar wél krachtens het fiscale recht van de staat van vestiging in de EER, zoals bv. de Luxemburgse Société en Commandite Simple) geviseerd door de kaaimantaks. Dergelijke hybride vennootschappen worden daarentegen niet als een juridische constructie voor de kaaimantaks beschouwd, indien de inkomsten van deze vennootschappen in hun staat van vestiging worden onderworpen aan een minimale inkomstenbelasting van 1% in hoofde van de Belgische aandeelhouders of vennoten. Deze 1%-toets houdt in dat indien de buitenlandse inkomstenbelasting waaraan de Belgische aandeelhouders of vennoten van de hybride vennootschap zijn onderworpen méér bedraagt dan 1% van het belastbaar inkomen van de hybride vennootschap vastgesteld volgens de Belgische regels, dan kwalificeert de hybride vennootschap niet als een juridische constructie;
- De limitatieve lijst van entiteiten uit Luxemburg of Liechtenstein is vervangen door een ruimere definitie van vrijgestelde of laag belaste entiteiten met rechtspersoonlijkheid, die als juridische constructies worden beschouwd. Meer bepaald kwalificeren voortaan alle EER-entiteiten met rechtspersoonlijkheid (andere dan degene hierboven vermeld), die vrijgesteld zijn van inkomstenbelasting of minder dan 1% inkomstenbelasting betalen in vergelijking met een Belgische belastbare grondslag, als juridische constructies voor de kaaimantaks (bv. de Luxemburgse SPF);
- Tot slot voorziet het nieuwe EER-KB voor de hybride vennootschappen en de vrijgestelde of laag belaste entiteiten wel nog in een uitzondering. In de mate dat de betrokken entiteit als hoofddoel het uitoefenen van een activiteit heeft die inkomsten genereert die op basis van een dubbelbelastingverdrag in hoofde van een rijksinwoner (natuurlijk persoon of een aan rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersoon) zouden worden vrijgesteld van Belgische belasting als deze rijksinwoner deze inkomsten rechtstreeks zou hebben verkregen, dan valt deze entiteit buiten het toepassingsgebied van de Kaaimantaks (bv. de Franse SCI).
Het nieuwe KB is van toepassing op inkomsten die vanaf 1 januari 2018 (dus retroactief) werden verkregen , toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie (wat de roerende of bedrijfsvoorheffing betreft is het KB van toepassing vanaf 13 december 2018).
Dit nieuwe EER KB zal ongetwijfeld heel wat vragen oproepen (bv. wat met een Nederlandse Stichting-Administratiekantoor?).
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten met al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.