De Commissie Financiën heeft unaniem het wetsvoorstel goedgekeurd dat de afzonderlijke aanslag van 5%, wegens onvoldoende bezoldiging aan de bedrijfsleider van een vennootschap, opheft.
De afzonderlijke aanslag van 5% was een van de nieuwe (compenserende) maatregelen uit de Wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting. De heffing gold op het “tekort” aan uitbetaalde bezoldigingen voor bedrijfsleiders, voor zover deze niet minstens 45.000 EUR bedragen. Voor verbonden vennootschappen met gemeenschappelijke bedrijfsleiders gold een drempelbedrag van 75.000 EUR, waarbij de door de verschillende vennootschappen betaalde bezoldigingen aan één van die bedrijfsleiders gezamenlijk in aanmerking worden genomen.
De afzonderlijke aanslag was van toepassing voor de aanslagjaren 2019 en 2020 en zou vanaf aanslagjaar 2021 zelfs stijgen naar 10 %.
De wetgever is tot het besef gekomen dat dit de vennootschappen te hard treft en heeft beslist om gas terug te nemen. Het wetsvoorstel zal de afzonderlijke aanslag wegens ontoereikende bezoldiging van bedrijfsleiders afvoeren.
Uitzondering
De vereiste minimale bezoldiging van 45.000 EUR (of 75.000 EUR) blijft echter wel bestaan voor de toepassing van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting voor wat betreft “kleine vennootschappen”.
KMO’s die aanspraak willen maken op het verlaagd tarief van 20 % op hun eerste schijf van 100.000 EUR belastbare winst zullen dus nog steeds minstens 45.000 EUR (of 75.000 EUR) moeten uitkeren aan (één van) hun bedrijfsleider(s).
Het wetsvoorstel dient nog wel te worden goedgekeurd in de plenaire vergadering van de Kamer. Wij blijven de ontwikkelingen op de voet volgen!
Volg Lauwers Fiscale Advocaten op LinkedIn en blijf op de hoogte van fiscaal nieuws en wetgeving.