In een arrest van 15 oktober 2015 verduidelijkt het Hof van Cassatie de voorwaarde inzake de aftrekbaarheid uit artikel 49 WIB. De werkelijkheid van de geleverde prestaties kan niet langer bewezen worden enkel door het voorleggen van de overeenkomst en facturen. Deze stukken zijn slechts een begin van bewijs en moeten volgens het Hof verder worden aangevuld met andere bewijsmiddelen.
In dit arrest stapt het Hof van Cassatie dus af van bepaalde strekkingen die enkel het bewijs van betaling vereisen of vereisen dat enkel de echtheid en het bedrag van de kosten wordt aangetoond. De fiscus neemt al langer deze strengere houding aan, vooral inzake de aftrek van management fees. De werkelijkheid van de prestaties wordt vaak in het geval dat de aandeelhouders en/of organen van de mangementvennootschap dezelfde zijn als de aandeelhouders en/of organen van de management vennootschap, in vraag gesteld.
Wanneer men zich in het laatste geval bevindt, zal men extra voorzichtig moeten zijn bij het aftrekken van de management fees. Het is dan ook aangeraden om de facturen voldoende te detailleren, verantwoordingstukken te bewaren, de prestaties in de managementovereenkomst duidelijk te omschrijven en de vergoeding zo objectief mogelijk af te stemmen op de prestaties. Indien men deze tips indachtig houdt, zullen de management fees ook onder de huidige rechtspraak nog steeds aftrekbaar zijn.
LAUWERS & SEUTIN Fiscale advocaten volgende de ontwikkelingen op de voet en blijven ter beschikking voor alle vragen en/of opmerkingen hieromtrent.