De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge diende zich uit te spreken over de volgende situatie. Binnen eenzelfde advocatenvennootschap oefenen twee echtgenoten het beroep van advocaat uit. De inkomsten die het echtpaar uit de vennootschap geniet, kwalificeren als bedrijfsleidersinkomsten. Het echtpaar trekt ook persoonlijke uitgaven die niet door de advocatenvennootschap ten laste worden genomen, af als beroepskosten. De fiscale Administratie kan met dit laatste niet akkoord gaan.
De fiscale Administratie stelt dat uitgaven van persoonlijke aard en alle andere uitgaven die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid niet noodzakelijk zijn, niet voor aftrek in aanmerking komen.
De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge oordeelt dat zowel de kosten die verband houden met de werkzaamheid als bedrijfsleider als deze die verband houden met het uitoefenen van hun beroep als advocaat, aftrekbaar zijn van de ontvangen bezoldigingen als bedrijfsleider.
Er wordt tevens bevestigd dat ook de kosten die worden gemaakt binnen het kader van de werkzaamheid die niet uit leidinggevende taken bestaat, door de bedrijfsleider kunnen worden afgetrokken.
Dat de tenlasteneming van de kosten door de bedrijfsleider en niet door de vennootschap ervoor zorgt dat de vennootschap aanspraak kan maken op het verlaagd opklimmend tarief in vennootschapsbelasting, doet geen afbreuk aan het bovenstaande.
Er kan bovendien worden opgemerkt dat het hof van beroep te Gent al in gelijkaardige zin oordeelde bij een artsenvennootschap.
Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten met al uw vragen.