Zoals een recent arrest bewijst, trekt u bij een dispuut met de fiscus lang niet altijd aan het kortste eind. Daarom raadt Lauwers aan om bij het indienen van uw jaarlijkse aangifte uw fiscale situatie grondig onder de loep te nemen. Aarzel niet een bezwaar in te dienen, wanneer u van mening bent dat u teveel belastingen betaalt!
Werknemers en bedrijfsleiders kunnen voor hun prestaties worden vergoed door andere dan in geld verkregen voordelen: de zogenaamde “voordelen van alle aard”. Denk aan een gsm, een laptop, een bedrijfswagen, een woning, etc. Deze voordelen worden uiteraard onderworpen aan belasting als beroepsinkomen.
Om de belastbare basis van deze voordelen te bepalen, stelt de wet dat deze geraamd worden op hun “werkelijke waarde”. De wetgever heeft aan de Koning de bevoegdheid gegeven regels vast te leggen om hierop een vast bedrag te plakken. Deze hebben onder meer betrekking op het voordeel uit de kosteloze beschikking van onroerende goederen en de daar bijhorende elektriciteit en verwarming, een smartphone, internet, “goedkope leningen” (via het vaststellen van referentierentevoeten), etc.
Goedkope lening
In het kader van het voordeel uit goedkope leningen is er discussie gerezen omtrent de vraag of er wel sprake kan zijn van een belastbaar voordeel, indien een bedrijfsleider een “marktconforme” interest betaalt op de door zijn vennootschap verstrekte lening. Ook al is deze rentevoet beduidend lager dan de referentierentevoet, die door de Koning is vastgesteld.
In een zaak voor het hof van beroep te Antwerpen betaalde een bedrijfsleider een interest van 4,5% op de voorschotten, die hem in rekening-courant werden toegestaan door zijn vennootschap, terwijl de referentierentevoet voor dat jaar 9% bedraagt. De fiscus belastte de bedrijfsleider dan ook op het verschil: het volgens de fiscus belastbaar voordeel van alle aard.
Het tegendeel bewezen
De bedrijfsleider argumenteerde dat er helemaal geen sprake is van een “voordeel” aangezien de door hem betaalde interest van 4,5 % marktconform is. Hij staafde dit aan de hand van de nodige bancaire documenten.
Het hof van beroep te Antwerpen gaf de belastingplichtige gelijk. Het hof oordeelde dat de fiscus kan terugvallen op de officieel vastgestelde rentevoeten, maar dat de belastingplichtige steeds het tegenbewijs kan leveren dat er in wezen geen sprake is van een belastbaar voordeel of dat dit voordeel in werkelijkheid lager ligt.
In deze zaak achtte het hof het voldoende bewezen dat de door de bedrijfsleider betaalde interest marktconform is en er geen sprake is van enig “voordeel”.
Overweegt u bezwaar in te dienen tegen een reeds gevestigde aanslag? Contacteer Lauwers Fiscale Advocaten voor juridisch advies en begeleiding.