Het stelsel van de Definitief Belastbare Inkomsten (DBI) kan op vele punten aanleiding geven tot betwistingen. Dat blijkt ook uit de huidige actualiteit.
Wat zijn Definitief Belaste Inkomsten? Indien een vennootschap aandeelhouder is in een andere vennootschap, kan zij inkomsten onder de vorm van dividenden verkrijgen. Deze inkomsten zijn dan reeds belast in de vennootschapsbelasting.
Om dubbele belasting van deze inkomsten te vermijden, bepaalt artikel 202 van het Wetboek inkomstenbelasting dat zij voor 95% vrijgesteld worden van belastingen (dit is de zogenaamde DBI-aftrek).
Gelet op de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 12 februari 2009 inzake Cobelfret (arrest nr. C.138/7), heeft de fiscale Administratie met een circulaire van 23 juni 2009 geoordeeld dat de DBI-overschotten van dividenden uit vennootschappen binnen de Europese Economische Ruimte naar volgende jaren overdraagbaar zijn. Volgens deze circulaire mogen deze DBI-overschotten echter niet worden opgenomen in de overdraagbare verliezen.
Deze laatste beperking is voor betwisting vatbaar. De rechtbank van eerste aanleg te Brugge oordeelde in een vonnis van 3 oktober 2012 dat een DBI-overschot op dezelfde manier moet worden behandeld als de overgedragen verliezen. De DBI-overschotten zijn aldus gelijk te stellen met overdraagbare verliezen. Zij mogen aldus worden opgenomen in de overdraagbare verliezen.
Dit is nog maar één voorbeeld van de vele punten die aanleiding kunnen geven tot betwistingen.